zonnedauw

                                      Zonnedauw

Wat heeft zonnedauw met de evolutie te maken?

Zonnedauw is een vleesetende plant die leeft in moerasgebieden.
In die gebieden is de bodem erg zuur. Door de lage zuurgraad spoelt stikstof uit de bodem.
Het plantje moet zich aanpassen aan een andere omgeving, waar weinig stikstof beschikbaar is.
Stikstof heeft hij wel nodig om te overleven, omdat stikstof nodig is voor het maken van eiwitten & die eiwitten zijn de dragers voor de processen die in cellen plaatsvinden.
Het plantje heeft zich dus aangepast, want nu ze geen stikstof meer binnen krijgen halen ze het uit de insecten die ze vangen.

Het onstaan van soorten

                             Het ontstaan van soorten

Het begon allemaal bij Aristoteles.
Aristoteles dacht dat leven kon ontstaan uit levenloze materie, en eigenlijk tot ver na de middeleeuwen geloofde ze dat.
Dit noem je spontane generatie.
Tot in de middeleeuwen was het creationisme het overheersende denkbeeld.

In de 18e eeuw werden universiteiten steeds belangrijker.
Cuvier ontdekte fossielen onder Parijs van dieren die uit hele exotische landen kwamen.
Hij ontdekte ook dat er verschillende lagen bestonden in de aarde met daarin steeds andere fossielen. Zijn verklaring hiervoor? Dat god de zonnevloed had toegepast en dat hij daarna weer nieuwe dieren en organisme op de aarde liet komen.

De catastrofe theorie van Cuveer zei dat er veel zonnevloeden waren geweest, vandaar die laagjes.

In de zelfde tijd was er een wetenschapper genaamd Lamarck.
Hij was het niet eens met Cuvier. Hij was ook de eerste bioloog die de revolutietheorie bedacht.
Hij zei: 'als je iets niet nodig heb raak je het kwijt en als je iets wel nodig heb groeit het aan'

Omdat hij dit had gebaseerd op waarnemingen, was het een theorie.

In de 19de eeuw leefde Darwin.
Hij was een zoon van een rijke dokter en zijn vader hoopte dat hij dat ook zou worden.
Alleen Darwin hield veel meer van reizen en de wereld ontdekken.
Hij leerde tijdens zijn studie over de natuur en zo begon zijn interesse ervoor.

De inktvis practicum

                              De inktvis Practicum

Vandaag gingen we een pijlinktvis en een mossel ontleden.
De inktvis en de mossel behoren tot de klasse weekdier, en de stam mollusca.
Je maakte groepjes van 2 en pakte de benodigdheden. Van te voren hadden we een filmpje op youtube op staan die precies liet zien hoe je het moest doen.

Benodigdheden:

• een bak
• een pijlinktvis & mossel
• scherp mesje
• pincet
• zonde
• handschoenen

Eerst moest je de trechter van de inktvis opzoeken en daar de zonde door heen steken.
Dit deed je zodat je de mantel van de inktvis beter kon opensnijden.
Ik vond het totaal niet erg of vies om dit te doen, sterker nog ik vond het wel leuk.
Als je de mantel dan had opengeknipt kon je de mantel openklappen.
Vervolgens haalde je de zonde uit de trechter.
Om de pijlinktvis van zijn mantel te verwijderen kon je zijn kop optillen en zijn vliezen (die vast zitten aan de mantel) los knippen. Daarna kon je de kop met alle ingewanden mee lostrekken.
Als je dat had gedaan kon je in de mantel het skelet eruit halen. Ook kon je nu heel goed de kieuwen zien.
Als laatst moest je papegaaien snavels (zijn tanden volgens mij, ik wist dat niet zeker) uit zijn mondje halen met de pincet. Dit waren kleine maar harde zwarte stukjes dat dus erg veel lijkt op een papegaaiensnavel.

Al snel waren we eigenlijk klaar met het ontleden van de inktvis. Het was ook echt leuk om te doen!

Het skelet ligt er ook bij, dat doorzichtige lange ding!

Daarna gingen we de mossel ontleden. Naja ontleden, we haalden hem uit zijn schelp
en sneden hem open.
Ik heb best vaak mosselen gegeten dus wist wel hoe het er uit zag. Maar wat nou precies alles is bij een mossel is me nog steeds een raadsel.

De octopus

                                          De octopus

Vandaag zagen we een filmpje over 2 octopussen.

1 was net uit de zee gevist, dus nieuw, en de andere was daar al een tijdje.
De 1ste octopus, die er dus al langer was maakten een ingewikkelde doos met eten open.
De nieuwe octopus keek mee. Hij kreeg vervolgens zelf een doos en kon die gelijk openen!
Dit bewees dat octopussen erg slimme dieren zijn.
Alleen weten we ook dat octopussen geen hersenen hebben, of naja hele kleine hersentjes.
Hoe komt het dan dat ze na even kijken meteen zelf een ingewikkelde doos kunnen openmaken, om vervolgens hun eten eruit te halen?

Dit is nog niet bewezen, maar ik heb daar zelf een paar theorieën voor:

1) Kan het ook zijn dat zijn hersenen precies dat gedeelte super goed kunnen doen? Het is wel bewezen dat de schedelinhoud bij mensen van klein naar groot, steeds beter/slimmer wordt.)
Maar dat hoeft toch niet zo te zijn bij octopussen? Ik kan me niet voorstellen dat dat nog niet onderzocht is.

2) Het instinct? Hij kan alles doen om aan eten te komen misschien? Of in de zee moeten ze ook onder rotsen zien te komen om eten eruit te halen.

Darwin

                                               Darwin

Darwin kwam er dus achter dat er schelpen op een berg lagen, die door natuurkrachten naar het aardoppervlak zijn gestegen. 

Ook zag hij dat er viertien verschillende vinken zijn op de Galapagoseilanden en een paar daar van zijn inheems. Wel hadden ze veel kenmerken die op de Zuid-Amerikaanse vinken leken. 

Voor de vinken maakte hij een fylogenetische stamboom (stamboom met geëvalueerde dieren). 

Ook kwam hij erachter dat de mens zorgt voor kunstmatige selectie en de natuur zorgt voor natuurlijke selectie (bijvoorbeeld een plantensoort die niet tegen zout grondwater kan, wordt geëvalueerd met genen die daar wel tegen kunnen). 

Ook was een van Darwins theorieën dat organisme niet veranderd, maar populatie wel. En dat heet variatie in populatie. Dat is natuurlijke selectie en voortplanting (het doorgeven van gunstige genen en verdwijnen van de minder gunstige). 

                                                                                                                       Van Nine wegens ziek zijn.

Vragen & antwoorden

Vragen:

1. Creationisten denken dat vele verschillende levende organismen bestaan hebben als aparte soorten sinds de schepping. Geeft onze kennis van de fossielen uit het Cambrium enige steun aan dit gezichtspunt?

2. Evolutie wordt gewoonlijk voorgesteld als een progressieve ontwikkeling van eenvoudige naar meer complexe en gedifferentieerde vormen van leven. Zijn de trilobieten uit het Cambrium eenvoudige dieren? Wat te zeggen van de nautiloïden uit het Cambrium? Lijken de slakken en mosselen uit het Cambrium eenvoudiger dan de moderne slakken en mosselen?

3. We vinden als fossielen veel meer verschillende soorten ongewervelde zeedieren dan er tegenwoordig leven. Wijst dit uitstervingspatroon in de richting van evolutie of schepping? Verklaar.

4. Axelrod vermeldt dat ongewervelde dieren plotseling in de rotsen van het Cambrium verschijnen. Hoe interpreteren creationisten dit? ... en evolutionisten?

5. Vergelijk de ongewervelde fossiele gegevens met de voorspellingen gebaseerd op de evolutie- en schepping modellen. Welk model schijnt het best met de feiten in overeenstemming te zijn? Geef voorbeelden van de sterkste bewijzen die je standpunt ondersteunen

Antwoorden:

1. Ja want er zijn geen voorlopers gevonden. Er zijn wel andere vormen van soorten die we nu kennen.

2. Nee, toen zag het er ingewikkelder uit, want ze konden zich toen oprollen als er gevaar drijgte te komen. Tegenwoordig zien slakken en mosselen er dus veel eenvoudiger uit.

3. Het kan beiden want bij evolutie kan het zo zijn dat de schepper vond dat er teveel van een soort was en dat ze allemaal weg moesten.

4. Creationisten zeggen dat de schepper zei: 'en toen waren er ongewervelde dieren. De evolutionisten zeiden dat de oplossing nog niet gevonden is.

5. Creationisten  

De evolutionisten & de creationisten

                            De Evolutionisten en de creationisten

Creationisme:

Onder creationisme wordt verstaan dat de wereld is geschapen zoals het in de Bijbel staat geschreven in het De wereld is in zes dagen door God geschapen met een zevende als rustdag.

De creationisten gaan dus uit van een schepping door god/bovennatuurlijke wezen.
Ze zeggen dat eigenlijk het heelal te ingewikkeld gemaakt is om per toeval zo te zijn, oftewel er moet wel een god aan de pas zijn gekomen om de wereld te creeren.

Evolutietheorie:

In het woordenboek staat evolutietheorie of evolutieleer omschreven als de leer van de ontwikkelingen van hogere vormen uit lagere. Er wordt mee bedoeld dat organismen, zoals ze bijvoorbeeld nu zijn, lichamelijke aanpassingen hebben ondergaan voordat ze er uit zagen zoals ze er nu uitzien; dus dat deze organismen mutaties zijn ondergaan.
Charles Robert Darwin was in de evolutieleer een groot man. Hij was namelijk de grondlegger van de evolutie leer, ook wel Darwinisme genoemd. Nadat hij een reis rond de wereld had gemaakt, verzamelde Darwin zijn waarnemingen en schreef het boek On the origin of species by means of natural selection.
De oorspronkelijke evolutietheorie van Charles Darwin (1809-182) ziet er als volgt uit:
Er is in de natuur een voortdurende struggle for life (strijd om het bestaan.) In deze strijd overleven alleen de sterksten (survival of the fittest.) Er is dus voortdurend natural selection (natuurlijke selectie.) Om beter te kunnen overleven zijn de dieren voortdurend in ontwikkeling en daardoor is er evolutie.
Evolutie wordt gedefinieerd als een geleidelijke verandering van genfrequenties bij eenvoudig gebouwde soorten organismen, waarbij steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan.

Wormen practicum

                                 Wormen practicum

Vandaag hebben we in de les een worm practicum gedaan.
We kregen 2 wormen, een zeepier en een regenworm. We moesten er een beetje onderzoek er naar doen

benodigdheden:

• Bakje
• Microscoop
• regenworm
• zeepier
• pincet

waarneming:

Je zag echt het verschil tussen deze 2 wormen. Ik had nog nooit een zeepier gezien en hij zag er ook erg vies uit.

De zeepier was veel dikker, zwarter en glibberig. Dan de regenworm (die we allemaal wel kennen.)

Dit is de zeepier

Ook was de zeepier nauwelijks aan het bewegen, terwijl de regenworm continu probeerden te ontsnappen.

onder de microscoop zag je ook goed de ringen van allebei de wormen en bij de zeepier zag je zelfs haar zakkjes met daar een dikke gele haar uitsteken.
Ook had Wilmar een regenworm door midden gesneden. Ik vond het er naar uit zien en ook eigenlijk wel zielig. Wat wel opviel was dat hij nog erg lang doorleefden (wel erg aan het kronkelen, wat ik snap als je net doormidden bent gehakt.)
Er stroomde wel bloed uit.
De wormen hadden geen ogen (zijn ieder geval blind), maar bij de zeepier zag je wel echt een mondje.

Ze kruipen als een soort van rupsjes, eerst bewegen ze hun hoofd, en daarna hun achterlijfje.

Het liefst wou ik de wormen zo snel mogelijk vrijlaten.

Formule ademhalen!

6H2O + 6COz + licht = C6H12O6 + 6Oz

Dit is wat planten doen, het is fotosynthese samen met H2O. Dit zorgt ervoor dat wij kunnen ademhalen!

Anaeroob = zonder zuurstof

Aeroob = met zuurstof

Assimilatie = het vormen van organische stoffen en dat kost energie.

Disimilatie – het afbreken van organische stoffen, daarbij komt energie vrij.

Symbiose

                                         Symbiose

Symbiose is het langdurige samenleven van twee organismes, van verschillende soorten waarbij de samenleving voor minstens 1 van de organismes gunstig of zelfs noodzakelijk is.
De beiden partners hete symbionten en de grootste partner wordt ook wel de gastheer genoemd.
Bijvoorbeeld: Bij een krokodil die vogels zijn parasieten tussen zijn tanden laat weg eten.

Er zijn 3 vormen van symbiose:

• Mutualisme: Dat houd in dat de samenleving gunstig of zelfs noodzakelijk is voor beiden levensvormen.
• Commensalisme: Dat houd in dat maar 1 van de 2 profiteert en de andere geen nadeel ondervindt.
• Parasitisme: De samenleving voor 1 is schadelijk.

Vormen:

Je heb dan de ossenprikkers & zebra's. Zebra's krijgen ongedierte bestreiding en de vogels hebben voedsel (mutualisme)

Schildpadden of haaien worden vaak gebruikt door de zuigvis, die meereist (commensalisme)

Bij de bloem en de bij zit het zo dat de bij het stuifmeel van de bloem verspreid, en daarbij zelf ook nectar verzamelt (mutualisme)

Linnaeus zijn Missconcepten

                           Linnaeus zijn Missconcepten

Linnaeus kwam uit de 18de eeuw, wat wil zeggen dat de bijbel nog steeds het belangrijkste boek was voor iedereen.

Net als Aristoteles dat hij dat soorten onveranderlijk waren.
Ook maakten hij geen onderscheid in rassen en plaatselijke verschillen binnen een soort.
Hij maakten ook geen onderscheid tussen de verwantschap tussen soorten want god had volgens hem alles geschapen.

De Duitser Ernst Haeckel zag een duidelijke ontwikkeling in de evolutie van de mens.
Hij leefde in de tijd dat Darwin ook zijn evolutie theorie bekend had gemaakt.

Inmiddels maken we onderscheid tussen het DNA. De indeling wordt ook op grond van DNA-kenmerken en aanwezigheid celkern.

Linnaeus zei plant & dier

Haeckel zei Prostista(1 cellige), plant & dier.

Nu onderscheiden we 3 domeinen:
     1. bacterie (prokaryoten, cellen zonder celkern)

2. oerbacterie ( prokaryoten, cellen zonder celkern)
3. eukaryoten (organisme met celkern)

Bij de rijken van eukaryoten horen de:

• fungi/schimmels
• pantea/panten
• animalia/dieren

	Eukaryoot	Autotroof	Celwand
Schimmel	Ja	Nee	Ja chitine
Plant	Ja	Ja	Ja cellusose
Dier	Ja	Nee	Nee
Bacterie	Nee	Nee	Ja mucopeptide

Een domein word weer onderverdeeld in bepaalde rijken.
De verschillende rijken onderscheiden zich door:

• grootte
• aantal cellen
• celwand
• celkern
• grote vaccuole
• voedingswijze

verschil tussen autotroof en hetrotroof:
autotroof maakt gebruik van licht, wat hij weer kan omzetten tot voedingsstoffen. Hij heeft dus geen andere organismes nodig om te groeien en te ontwikkelen.
Hetrotroof (een dier) heeft andere organismes nodig om te overleven.

Je heb 4 rijken

1)schimmel

2)plant

3)dier

4)bacterie

Het dierenrijk heeft 8 stammen, en zijn weer ingedeelt op basis van kenmerken zoals:

Symmetrie: Asymmetrische, veelzijdig, tweezijdig

bouw van skelet: afwezig (kwal), inwendig (slang), uitwendig (insecten)

Na de stammen komen de klasse:
1)vogels

2)vissen

3)reptielen

4)amfibieën

5)zoogdieren

En die worden weer ingedeeld op grond van hun huid(schubben,veren), ademhaling,voortplanting en lichaamstemperatuur.

Na de klassen kunnen ze worden onderverdeeld in oordes en families.

Bijvoorbeeld (dieren):
de orde is carnivoor
de familie is katachtige. Dus de kat en de hond zijn niet van dezelfde familie maar wel van dezelfde orde.

Ordening en evolutie

Ordening & evolutie

Je kan de natuur onderscheiden in levende natuur (biotische)
en levenloze natuur (abiotische).

Levende natuur is opgebouwd uit cellen en kenmerkt zich eigenlijk door levensverschijnselen zoals:

• ademhalen
• voeden
• uitscheiden
• bewegen
• groeien/ontwikkelen
• voortplanten
• waarnemen

Ook de 1 cellige organismes vallen hier onder, maar dan op een primitieve manier.
De virus is wel een beetje anders. Een virus is een losliggend stukje DNA, wat wel een gastheer nodig heeft en kan zich ook goed verspreiden.
Het heeft dus wel veel van de kenmerken maar ook niet allemaal.
Is het virus dan abiotische of biotische?

Taxonomie:
taxonomie is eigenlijk de indeling van het leven/soorten.
Dus het is de wetenschap van individuen en objecten in groepen indelen.

Aristoteles was de eerste persoon die dat deed.
Hij probeerde alle dieren die hij kende in te delen, dat deed hij in groepen van eerst bijv: met bloed, dan geen bloed en daarna weer, warmbloedige/koudbloedige.

Hij had een ordering van laag (de planten) naar hoog (de mens).
Wat Aristoteles dacht dat dieren spontaan konden ontstaan en dat dieren ook onveranderlijk zijn. 'Een soort is een soort en die ontwikkeld zich niet.'

Erg lang was er niet veel aandacht voor de natuur, totdat planten (tulpen) geld gingen opleveren.
Waardoor er ook meteen een interesse ontstond voor de natuur.

Linnaeus (1707-1778)

Linnaeus maakten het onderscheid in de drie rijken: mineralen,planten en dieren.
Hij zei: 'God schiep de wereld, Linnaeus deelde hem in'
Hij is de ontdekker van binominale nomenclature, wat betekend dat ieder organisme 2 namen krijgt.
1) genus naam (geslacht)
2) soort

Dus mensen zijn dan 1) Homo 2)Sapiens. Zo hebben dus alle organisme 2 namen.