Het onstaan van soorten

                             Het ontstaan van soorten

Het begon allemaal bij Aristoteles.
Aristoteles dacht dat leven kon ontstaan uit levenloze materie, en eigenlijk tot ver na de middeleeuwen geloofde ze dat.
Dit noem je spontane generatie.
Tot in de middeleeuwen was het creationisme het overheersende denkbeeld.

In de 18e eeuw werden universiteiten steeds belangrijker.
Cuvier ontdekte fossielen onder Parijs van dieren die uit hele exotische landen kwamen.
Hij ontdekte ook dat er verschillende lagen bestonden in de aarde met daarin steeds andere fossielen. Zijn verklaring hiervoor? Dat god de zonnevloed had toegepast en dat hij daarna weer nieuwe dieren en organisme op de aarde liet komen.

De catastrofe theorie van Cuveer zei dat er veel zonnevloeden waren geweest, vandaar die laagjes.

In de zelfde tijd was er een wetenschapper genaamd Lamarck.
Hij was het niet eens met Cuvier. Hij was ook de eerste bioloog die de revolutietheorie bedacht.
Hij zei: 'als je iets niet nodig heb raak je het kwijt en als je iets wel nodig heb groeit het aan'

Omdat hij dit had gebaseerd op waarnemingen, was het een theorie.

In de 19de eeuw leefde Darwin.
Hij was een zoon van een rijke dokter en zijn vader hoopte dat hij dat ook zou worden.
Alleen Darwin hield veel meer van reizen en de wereld ontdekken.
Hij leerde tijdens zijn studie over de natuur en zo begon zijn interesse ervoor.